Nieuws

Groenbemestermengsel presteert stabiel hoger bij niet-kerende grondbewerking

Blauwbloeiende bundel en gele mosterd als voederband langs een tarweveld voor bijen en insecten. Het landschap is gevarieerder wanneer het veld wordt begrensd door een bloeiend gewas, beekeepx via iStock
Bron foto: beekeepx, iStock (iStock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    niet-kerende grondbewerking, groenbemesting, biologische landbouw
  • Interessant voor
    akkerbouwers, tuinders, adviseurs
Bekijk de bronnen
Groenbemesters en niet-kerende grondbewerking zijn methoden om de bodemkwaliteit te verbeteren. Door minder verstoring van de bodem in combinatie met groenbemesters verbetert de bodemstructuur, het bodemleven en neemt het organisch stofgehalte toe. In het mengsel (tillage rammenas, voederwikke, facelia en gele mosterd) werden de goede eigenschappen van de individuele groenbemesters versterkt.
In samenwerking met

De rol van groenbemesters is in het afgelopen decennium steeds belangrijker geworden door de aandacht voor bodemvruchtbaarheid en klimaatverandering. Door hogere temperaturen in het najaar en niet-kerende grondbewerking is de slagingskans van een groenbemester groter geworden. Door deze ontwikkelingen zijn er veel praktijkvragen ontstaan. Het recent op Crkls gepubliceerde onderzoek 'Groenbemesters en groenbemestermengsels bij niet-kerende grondbewerking' geeft antwoord op onderstaande vragen:

  • Welke groenbemesters of -mengsel is het meest geschikt bij niet-kerende grondbewerking (NKG)?
  • Wat zijn de verschillen tussen monoculturen en mengsels van groenbemesters?

Conclusies

  • Bij biologische bedrijfsvoering en NKG presteerde Japanse haver in monocultuur goed en op sommige punten beter dan het mengsel, maar het mengsel had op alle punten een stabielere hoge score en behoorde altijd tot de top drie.
  • Voederwikke presteerde als monocultuur slecht met maar één sterk punt, stikstof-mineraal afgifte in het voorjaar in de laag van nul tot 30 centimeter. Het mengsel en ook gele mosterd presteerden hierin ook goed.
  • In toevoer van organische stof presteerden Japanse haver en gele mosterd het beste en voederwikke het slechtste.
  • Om uitspoeling tijdens de winter vanuit diepere bodemlagen (60 tot 90 centimeter) te voorkomen, waren alle groenbemesters goed, behalve voederwikke.
  • Opbrengsten van de hoofdgewassen waren het hoogst na Japanse haver, met op de tweede plaats het mengsel, rammenas en gele mosterd. Het laagst was voederwikke.
  • De onkruidonderdrukking was door Japanse haver en het mengsel goed (door de combinatie van gele mosterd en rammenas in het mengsel).

    Vervolgproject 2023-2027

    • In het vervolgproject wordt meer onderzoek gedaan naar mengsels met Japanse haver en andere grasachtigen.
    • De hoge biomassaproductie van Japanse haver en gele mosterd bij NKG kan nadelige effecten hebben op de opbrengst van fijnzadige gewassen. In het vervolgproject wordt onderzoek gedaan in het voorkomen van opbrengstderving in fijnzadige gewassen.
    • De resultaten van dit onderzoek worden vergeleken met de internationale literatuur om meer inzicht te krijgen in de opschaalbaarheid.
    • Ziekten en plagen en de verbetering van de bodemstructuur worden in het vervolgproject uitgebreid onderzocht.

    Bronnen

    (2)